* * *   De Stilte van Woorden   * * *


logeren

Logeren
~ ~ ~

trippel trappel
op de treden
zachtjes sluipt ze
naar beneden

't is nog vroeg
nog bijna nacht
een volle maan
die naar haar lacht

een stapel tassen
vol met kleren
ze huppelt rond
ze gaat logeren

tjoeke tjoeke
met de trein
een weekje naar oma
joepi, wat fijn

.........